Steenrijk zijn betekent niet altijd veel geld hebben. Stenen kunnen echt op de verkeerde plek zitten. Ook hier gaat het ook niet om struikelstenen, maar om stenen diep in ons lichaam. Vaak veroorzaken ze helemaal geen ongemak en worden slechts bij toeval ontdekt. Deze kunnen ook wee-achtige kolieken veroorzaken. We hebben het hier over nierstenen. Twee tot vijf procent van de totale bevolking verkrijgt zulke stenen.
Ontstaan
De stenen ontstaan wanneer stoffen die stenen kunnen vormen zich in de urine ophopen. De meest voorkomende zijn calciumoxalaatstenen, gevolgd door urinezuurstenen. De struvietstenen bestaan uit magnesiumammoniumfosfaat. De zeldzame cystinestenen worden gevormd wanneer er een verhoogde uitscheiding van het aminozuur cystine in de urine is
Verhoogde concentraties van dergelijke urinebestanddelen kunnen bij vochttekort voorkomen, vooral in warme streken, en langdurige diarree. Voeding speelt ook een rol. Als je veel zuivelproducten eet, ontstaat er een overmaat aan calcium in de urine. Als je veel vlees en worst eet, worden er veel purines geproduceerd, die tot urinezuur worden afgebroken. Dit wordt versneld als de vochtinname te laag is en kan, naast jicht, tot urinezuurstenen leiden. Als er veel groene en zwarte thee wordt gedronken, wordt veel oxaalzuur opgenomen. Samen met calcium vormen zich dan calciumoxalaatstenen.
Gebrek aan beweging door langdurige bedlegerigheid of ouderdom kan tot een verhoogde afbraak van calcium uit de botten leiden, wat op zijn beurt steenvorming bevordert.
Bepaalde stofwisselingsziekten bevorderen de vorming van stenen. Als de bijschildklier overactief is (hyperparathyreoïdie), wordt te veel calcium uitgescheiden.
Bij een aangeboren enzymstoornis, primaire hyperoxalurie, wordt meer oxaalzuur in de urine gevonden. Dit kan tot steenvorming leiden.
Diagnose stellen
Klinisch wordt er een onderscheid tussen nier-, urineleider- en blaasstenen gemaakt. Als de stenen rustig in de nier liggen, zijn de patiënten meestal asymptomatisch en worden de stenen toevallig tijdens een röntgen- of echografisch onderzoek ondekt. Als ze echter in de urineleider terechtkomen, treedt nierkoliek op. De pijn komt als een donderslag uit de lucht, met sterke, kloppende pijnen die naar de onderbuik, de liezen en de geslachtsorganen uitstralen. Het gaat met misselijkheid en braken gepaard. Patiënten kunnen heel onrustig worden, rondslingeren of op en neer lopen. Grote, niet-verwijderbare Nierbekkenkelkstenen veroorzaken geen koliek, maar uitsluitend aspecifieke pijn die als lumbago geïnterpreteerd wordt . Irritatie van het slijmvlies kan kleine hoeveelheden bloed in de urine veroorzaken.
Voor de diagnose worden echografie en röntgenonderzoek gebruikt. Stenen worden als witte reflexen met een schaduw zichtbaar. Tegelijkertijd wordt een excretoir urogram uitgevoerd. Een radiopaak contrastmiddel maakt het hele urinaire systeem zichtbaar, toont de omvang van een urinaire obstructie en geeft informatie over het type stenen.
Laboratoriumwaarden worden ook voor de diagnose gebruikt. In het bloed worden urinezuur, elektrolyten (vooral calcium) en creatinine gemeten en het bloedbeeld bepaald. In de urine wordt de pH-waarde gemeten. In zure urine (pH 5) slaan urinezuur- of uraatkristallen neer, in basische (pH 7) fosfaatkristallen. Als de stenen het slijmvlies beschadigen, wordt bloed in de urine gevonden.
Complicaties
Door verstopping van de urineafvoer kunnen Bacteriën in de urinewegen terechtkomen. Urine is een ideale voedingsbodem voor bacteriën. Als de nieren aangetast zijn, is er vaak sprake van ongemak bij het plassen, koorts en koude rillingen. Als de bacteriën in de bloedbaan terechtkomen, kan dit tot bloedvergiftiging leiden. Urineretentie kan tot verwijding van het nierbekken leiden.
Therapie
Bij stenen kleiner dan 5 mm met een glad oppervlak en zonder tekenen van infectie kan men wachten op spontane afscheiding onder controle van echografie, urinesediment en bloedbeeld. De patiënt moet veel vocht drinken, veel bewegen, vooral traplopen en springen.
Tegenwoordig worden nierbekkenstenen met ESWL (extracorporale schokgolflithotripsie) behandeld. Hierbij wordt de urinesteen met röntgenstralen of ultrageluid gelokaliseerd om het in het bereik van de schokgolven te brengen. De golven worden buiten het lichaam opgewekt en op de steen gericht. Tijdens dit proces wordt de steen door druk- en trekgolven verbrijzeld. De intensiteit en het aantal slagen van de golf wordt precies aan de grootte en de hardheid van de stenen aangepast. Dit veroorzaakt spontaan afscheiden van stenen of zand. De afscheiding moet gecontroleerd worden. De urine wordt opgevangen en onderzocht. Het is niet altijd mogelijk om de stenen in één sessie te breken. Soms moet ESWL herhaald worden of moet er voor andere behandelingsopties gekozen worden.
PNL (Percutane Nefrolitholapaxie) is vaak de voorkeursbehandeling. Bij deze procedure wordt onder narcose een kleine incisie in de huid gemaakt, een punctiekanaal wordt gemaakt waardoor een endoscoop in de nier wordt gebracht. Onder visuele controle kunnen nierstenen en kleinere fragmenten met een grijptang worden verwijderd.
Open chirurgische procedures voor nier- of blaasstenen worden tegenwoordig zelden uitgevoerd. Bijvoorbeeld als de bovengenoemde procedures niet succesvol zijn of wanneer andere complicaties, zoals bloedingen of letsel aan naburige organen optreden.
Het oplossen van stenen met medicijnen wordt voor cystine- en urinezuurstenen gebruikt. De urinezuurspiegel kan met allopurinol verlaagd worden.
Vervolgzorg voor niersteenpatiënten
Ongeveer elke vijfde patiënt die voor nier- of blaasstenen behandeld wordt moet met een terugval rekenen. Daarom wordt de urine tijdens de behandeling gezeefd en de weggegooide deeltjes geanalyseerd, zodat de patiënt nauwkeurig advies kan krijgen over zijn of haar stenen. Voor alle niersteenpatiënten is het innemen van voldoende vocht erg belangrijk. Daarnaast gelden er speciale maatregelen voor de verschillende soorten stenen.
- In het geval van calciumoxalaatstenen moeten weinig zuivelproducten, kaas, chocolade, spinazie, zwarte en groene thee geconsumeerd worden. Sinaasappelsap moet bij voorkeur geconsumeerd worden.
- In het geval van calciumfosfaatstenen moet de consumptie van melk, kaas en ook citrusvruchten worden beperkt. De voorkeur gaat uit naar bessensap.
- In het geval van urinezuurstenen moet de urine gealkaliseerd worden. Dit kan bereikt worden door K-citraat in te nemen. De patiënt stelt zelf de pH van de urine met teststrips in op 6,2 tot 6,8 . Het dieet moet purinearm zijn, d.w.z. dat het weinig vlees, worst en peulvruchten dient te bevatten.
- In het geval van cystestenen moet de pH van de urine op ongeveer 7,5 tot 7,8 worden gebracht. Een goede toevoer van vitamine C kan de cystine in het gemakkelijker oplosbare cysteïne omzetten en zo steenvorming voorkomen.
Profylaxis
De beste voorzorgsmaatregel is om veel te drinken. Zuiver water is hiervoor het beste. Afhankelijk van de soort steen kun je ook veel sinaasappel- of aalbessensap drinken. Mineraalwater moet je vermijden. Dit water kan rijk zijn aan calcium of urinezuur. De vochtinname moet regelmatig over de dag verdeeld worden, zodat de urine verdund wordt. Dit voorkomt een oververzadiging met steenvormende stoffen.
Blijf geinformeerd
Meld je aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte over je gezondheid
Esther Neumann heeft voedingsleer aan de Universiteit van Wenen gestudeerd. Sindsdien was ze auteur voor het gezondheidstijdschrift “Leben und Gesundheit” en gaf op verschillende plaatsen in Oostenrijk gezondheidslezingen.
Geef een reactie